DIM is een bijzondere ziekte die heel af en toe voorkomt in Nederland en ook in het buitenland. De oorzaak is niet bekend. Er wordt gedacht aan een (auto) immuunstoornis maar daar is nog geen bewijs voor. Het is een ziekte van voornamelijk jonge dieren, meestal ouder dan 5 maanden maar onder de 2 jarige leeftijd. De ziekte loopt eigenlijk altijd slecht af en de fretjes zijn er behoorlijk ziek van. Bij deze ziekte is er sprake van een heftige en pijnlijke ontsteking in de spieren en het omliggende (bind)weefsel. De aandoening is niet besmettelijk, andere fretten in een groep of huishouden hebben geen problemen.
De verschijnselen
Meestal zijn de dieren acuut ziek en hebben hoge koorts (40°- 42°) die vaak dagenlang aanhoudt. Ze zijn erg sloom, voelen zich duidelijk niet goed en liggen languit of soms wat in elkaar gedoken. Ze bewegen zich nauwelijks en halen met moeite de poepbak of zelfs helemaal niet. Vaak hebben ze weinig of geen eetlust en afwijkende ontlasting. De lymfeklieren kunnen op diverse plaatsen vergroot zijn en soms zijn er onderhuidse knobbels aanwezig.
De duur van de ziekte kan verschillen van enkele dagen tot weken. Een enkele keer een aantal maanden met daarin periodes van enig herstel. Uiteindelijk verloopt de aandoening progressief en wordt het diertje steeds slechter tot het sterft of wordt geëuthanaseerd.
Het lichamelijk onderzoek
Bij het lichamelijk onderzoek valt de pijnlijkheid van de spieren in de achterpoten en de rug op. Dit is een van de duidelijkste aanwijzingen voor deze aandoening. Ook fretten met een maagbloeding of een obstructie van de darmen liggen erbij alsof ze niet meer op hun pootjes kunnen staan maar zijn duidelijk minder pijnlijk
op hun spieren in de achterhand en de rug.
Bij het bevoelen van de buik kan een grote milt opvallen en eventueel een grote buiklymfeklier. Een grote milt komt ook regelmatig voor bij andere aandoeningen en is zeker niet specifiek voor deze ziekte. Het hartje kan erg snel kloppen met een hartfrequentie van 300 slagen per minuut. Dit ten gevolge van de koorts en/of de pijn. Ook de ademhaling is vaak versneld.
Nader diagnostisch onderzoek en diagnose
Via een bloedonderzoek is de aandoening moeilijk aan te tonen. De milde bloedarmoede, het iets verlaagde eiwit gehalte, het iets hogere bloedsuiker en de matige verhoging van de leverenzymen in combinatie met een verhoging van de neutrofielen (ontstekingscellen) passen bij veel andere aandoeningen van de fret. Creatine kinase, een waarde die vaak bepaald wordt bij verval van spierweefsel is bij deze fretten met DIM niet verhoogd. Mogelijk doordat er wel veel
ontsteking maar weinig spiercelverval aanwezig is.
Met een röntgenfoto of een echo zijn de grote milt en eventueel vergrote buiklymfeklier zichtbaar.
De uiteindelijke diagnose kan pas gesteld worden via 2-3 (chirurgisch verkregen) spier- en lymfeklier biopten. Ook van verdikkingen in de huid kunnen biopten genomen worden. Deze biopten worden vervolgens opgestuurd voor weefselonderzoek door de patholoog.
Soms kan (door een met deze aandoening bekende dierenarts) de vermoedelijke diagnose worden gesteld aan de hand van de historie, de verschijnselen, het bloedonderzoek en de uitzonderlijk pijnlijke spieren in de achterhand en op de rug.
Pathologie
Bij sectie zijn in het (sub)acute stadium van de ziekte slechts een wat grote milt of lymfklieren met het blote oog zichtbaar. Bij chronische gevallen kunnen macroscopisch duidelijk afwijkingen door atrofie van het spierweefsel zichtbaar worden aan de slokdarm (witte vlekken), het middenrif en de skeletspieren (witte strepen). Alle skelet spieren en ook de hartspier kunnen aangetast worden. Microscopisch is een milde tot ernstige met ettervorming gepaard gaande pyogranulomateuze ontsteking aanwezig in de fascie (het bindweefsel) tussen de spierbundels. Bacteriën, virussen of parasieten zijn nooit aangetoond in deze
laesies.
Bij gestorven fretjes kan de uiteindelijke diagnose het makkelijkste gesteld worden na weefselonderzoek van biopten van de slokdarm, spierweefsel en het hart.
De behandeling
Geen enkele behandeling heeft uiteindelijk effect. Sommige fretten reageren tijdelijk op een behandeling met immuun-modulerende medicatie. Slechts ondersteunende maatregelen als makkelijk verteerbaar voedsel zoals het “Waltham papje” (Royal Canin Convalescence Support Instant Diet), infuus, breedspectrum
antibiotica en pijnstilling (géén NSAID’s) kunnen het lijden verlichten tot een diagnose is gesteld.
Preventie
De aandoening is niet te voorkomen omdat niet duidelijk is waar deze ziekte door veroorzaakt wordt. Gelukkig komt het maar weinig voor. De aandoening
wordt makkelijk verward met een veel meer voorkomende aandoening bij fretten op deze leeftijd; de maagzweer met secundair sepsis.
Bron: Drs. Hanneke Roest, frettendierenarts, Frettenkliniek