Lutra lutra

otter

Leefgebied

De Europese otter komt verspreid over heel Europa voor, maar ook in praktisch geheel Azië tot zelfs aan de Middellandse zeekust van Afrika. Het dier is echter in een aantal landen heel zeldzaam geworden.Dit is ook het geval in Nederland en België. In Ierland, Schotland, Noorwegen en Portugal komen de dieren nog veelvuldig voor en leven daar ook langs de rotsige kusten aan zee.

Lichaamslengte

De Europese otter heeft een lengte van kop tot staart, van 100 tot 120 cm.

Staartlengte

Een mannetje weegt gemiddeld tot 10 kg. Het vrouwtje is kleiner en weegt minder.

Omschrijving

Het lichaam is lang en de poten zijn kort. De voeten hebben vijf tenen waartussen zwemvliezen zitten.

Actief

Voornamelijk 's nachts. Speels en beweeglijk. Uitstekende zwemmer.

Voedsel
Voornamelijk vissen, aangevuld met kikkers, rivierkreeften, krabben, (water‑) vogels en kleine zoogdieren.

Beschrijving

Een otter heeft een eigen leefgebied. Een mannetje heeft ongeveer 15 km waterloop nodig. De grootte van het leefgebied is echter ook afhankelijk van voedselaanbod en rustplaatsen. Binnen het leefgebied van een mannetje leven doorgaans één of twee vrouwtjes.

De otter markeert zijn gebied door middel van een anaal secreet en met zijn uit­werpselen, spraints' genaamd. Deze spraints worden doorgaans op markante pun­ten in het leefgebied gedeponeerd. Bijvoorbeeld op grote stenen, boomstronken etc. Aan de wittige kleur ervan herkent men de viseter. Onderzoek naar het aanwezig zijn van de otter, doet men aan de hand van de gevonden spraints in een bepaald gebied. Ook zoekt men naar pootafdrukken, welke vrij gemakkelijk zijn te herkennen aan de vijf tenen.

Evenals de andere marterachtigen is de otter een intelligent, speels, beweeglijk en snel dier. Een uitstekende zwemmer die in het water echt in zijn element is. Ook in troebel water weet hij feilloos de weg te vinden, mede met behulp van zijn snorharen (ook boven de ogen en aan de zijkant van de kop), welke fungeren als ge­voelige tasters. De otter kan tot ongeveer vijf minuten onder water blijven. Bij het onderduiken wor­den de oorschelpjes tegen de kop aangedrukt en knijpt hij zijn neusgaten dicht. Bij het zwemmen gebruikt hij voornamelijk staart en achterpoten. Hij is een uitstekende snelle jager onder water. De Europese otter brengt ook tijden aan land door.

Zoals alle marterachtigen heeft ook de otter behoefte aan 'spel'. Bekend is dat het dier soms hellingen als 'glijbaan' gebruikt. Het spel dient als afleiding en niet in het minst om de behendigheid van het lichaam op peil te houden. Alle marterachtigen munten uit door behendigheid, snelheid en lenigheid. Deze eigenschappen maken de dieren tot wat ze zijn, zeer snelle, behendige en doeltreffende jagers. De otter kan een hele serie geluiden laten horen. Afhankelijk van gemoedstoestand en omstandigheden varieert dit van fluiten, blaffen, grommen tot knorren etc. in ver­schillende toonaarden.

Niet voor niets behoren de marterachtigen tot de oudste (meest aangepaste) groep roofdieren. De prooidieren van de otter, meest vissen, worden onder water gevangen en opgegeten. Alleen grotere vissen worden aan land gebracht om opgegeten te worden. Zijn menu wordt aangevuld met kleine waterbewoners zoals rivierkreeft­jes, kikkers, kleine watervogels en kleine zoogdieren, zoals muizen en mollen.

De otter kan zich gedurende het gehele jaar voortplanten. Na 9 weken worden 1 tot 3 jongen geboren, die blind en kaal ter wereld komen. Pas na 18 maanden zijn de dieren volgroeid en geslachtsrijp.

De otter wordt, omdat hij aan de top van de voedselketen staat, ook wel ambassa­deur van het watermilieu genoemd, Gaat het met de otter slecht, dan betekent dit, dat het met het watermilieu slecht gaat. Vervuiling van het water, verstoring door recreatie en aftakeling van zijn leefgebied zijn problemen waar de otter mee geconfronteerd wordt. Kanalisering van de water­lopen, het aanbrengen van beschoeiingen, alsmede draineringswerken in watergebieden, maken dat het dier door de mens ernstig bedreigd wordt. Dit dier dat aanvankelijk veel voorkwam, wordt nu teruggedrongen tot enkele gebieden in Europa, die van het ingrijpen in de natuur door de mens nog niet zo te lijden hebben gehad. Het besef dat we niet op de goede weg zijn begint slechts langzaam, en misschien voor de otter al te laat, tot ons door te dringen. Immers waar dieren niet meer kun­nen leven, kan de mens straks ook niet meer bestaan.

Naast jacht zijn verschillende andere factoren verantwoordelijk voor het achteruit gaan van het otterbestand. Niet afbreekbare chemicaliën, met name PCB's, hopen zich op in de voedselketen. Aangezien de otter aan de top ervan staat, krijgt hij grote concentraties van de gifstoffen binnen. De PCB's hopen zich op in het vet van het dier. Als de vetreserve aangesproken wordt, komen grote hoeveelheden gifstoffen in de bloedbaan en kan het dier sterven. De PCB's beletten in hoge mate de voortplanting. Zware metalen zoals cadmium, zink en lood, die veel in vissen worden aangetroffen, hebben een negatieve invloed op de voortplanting. De vernietiging van de landbio­toop van de otter maakt het voor de wijfjes steeds moeilijker om een goede nestplaats te vinden. Deze nestplaatsen kunnen worden gemaakt in rotsholten, (rotsachtige kustgebieden) of holten onder boomwortels. In veenmoerassen wordt soms een soort burcht gebouwd. In dichte rietkragen wordt wel van riet en gras een nest gebouwd. Jammer genoeg wordt vooral de oeverbe­groeiing met grote regelmaat verwijderd.

De otter is sinds 1947 beschermd in Nederland en pas sinds 1986 (!) in België. De otter, ons grootste waterzoogdier, heeft een zeer dichte vacht, die hem beschermd tegen de kou. De vacht bestaat uit zeer dichte, fijne onderwol en dekharen die bijzonder glad zijn.

Wettelijke status

De wettelijke status van de otter is per 1 september 1994 als volgt:

De otter valt in Nederland onder de Natuurbeschermingswet, het houden of onder zich hebben van een otter, levend of dood, is in Nederland wettelijk verboden (Art. 1 en 24 van de Natuurbeschermingswet). Tevens is de otter opgenomen in de lijst van zeer beschermde diersoorten‑, bijlage 2 van de Conventie van Bern.

Sorry, this website uses features that your browser doesn’t support. Upgrade to a newer version of Firefox, Chrome, Safari, or Edge and you’ll be all set.