Mustela putorius

bunzing

Leefgebied

Geheel Europa tot aan de Oeral, met uitzondering van IJsland, Ierland en Noord‑Scandinavië en de eilanden in de Middellandse Zee.

Leefomgeving

Open bosgebieden met weiden, vochtige terreinen bij rivieren en in de buurt van nederzettingen.

Lichaamslengte

35‑46 cm. Het mannetje is beduidend groter dan het vrouwtje.

Staartlengte

12‑17 cm.

Lichaamsgewicht

600‑2000 gram

Kleur

Donkerbruin‑zwart met een geelwitte ondervacht.

Actief

Schemering‑ en nachtactief.

Voedsel

Andere prooidieren zijn: muizen, woelratten, konijnen, kikkers, vogels (en eieren), mollen, egels, fazanten, hagedissen, vissen en insecten. Verder eet een bunzing ook wel fruit. De bunzing is tijdens de schemering en in de nacht in de weer om zijn voed­sel te bemachtigen en wordt, schuw als hij is, slechts zelden waargenomen bij dag­licht. Het is een typische grondjager, die zelden klimt. Zwemmen en duiken kan hij wel goed.

Natuurlijk zal een slimme bunzing van de gelegenheid gebruik maken een kippetje te stelen uit een gemakkelijk toegankelijke (lees ondeugdelijke) kippenren in zijn woonomgeving. Met zijn scherpe neus en een grote dosis nieuwsgierigheid onder­zoekt hij elk holletje, kiertje en nest op eetbare waar.

Beschrijving

Bij het horen van de naam bunzing trekt menigeen zijn neus op, want het spreek­woord "stinken als een bunzing" kent iedereen wel. En stinken, dat kan hij! In het nauw gedreven zal een bunzing niet aarzelen om zijn anaalklieren leeg te persen en de stinkende secretie die vrij komt, kan behoorlijk ver naar achteren gespoten wor­den. Dit legen van de anaalklieren gaat meestal gepaard met een hevig gekrijs! Eén mo­ment van aarzeling en schrik van de stank, bij een hem achtervolgend dier, geeft de bunzing de kans om te ontsnappen. Ook de fret heeft deze klieren maar gebruikt ze gelukkig zelden in die mate!

Volksnamen voor de bunzing zijn. "stinkotter" of "ulk"‑ Limburgs: "veurs" of "viez"; Fries: "murd", Gronings: "ulk". De bunzing werd actief bejaagd door boeren (vanwege het kippetje), en door jagers omwille van de concurrentie en het velletje.

Nog steeds worden bunzingen ten onrechte gedood. Het verlies van woongebieden door verregaande ingrepen in de natuur (ruilverkaveling, ontgronding, wegenaanleg en huizenbouw) leidt nu tot een vermindering van het bunzingbestand. Gaan we ook in dit geval straks te ver? De bever en de otter zijn we al kwijt! Geldt dat straks ook voor de bunzing? We hopen van niet, want dit dier is door zijn jacht op kleine knagers een prima bondgenoot voor de mens, die in ere gehouden zou moeten worden, in plaats van hem zijn leven en levensruimte te ontnemen!

Een ieder die een fret bezit zal ongetwijfeld wel eens een afbeelding hebben opgezocht van een bunzing. Aangenomen wordt dat de Europese bunzing de voorouder is van de fret. Zekerheid daarover is er niet. Zeer waarschijnlijk heeft ook de steppe­bunzing (Mustela eversmannii) met de afstamming van de fret te maken. Natuurlijk lijkt de fret nog heel veel op de bunzing, zij het dat de bouw van de bunzing veel forser is.


Een bunzing (l) naast een fret (r) afb

De spierontwikkeling van de bunzing is veel krachtiger. Vooral nek‑ en schouderpartij zijn veel sterker ontwikkeld. Ook aan het hoofd is het verschil duidelijk te zien. De kaken van de bunzing zijn veel grover en sterker en de kauwspieren veel krach­tiger. Het hele voorkomen van de bunzing is kracht gepaard aan lenigheid. Een gevolg van domesticatie is degeneratie, dat wil zeggen achteruitgang van het individu. Vandaar dat de fret wat lichter gebouwd is dan de bunzing. En een fret heeft zelfs vergeleken met de bunzing ± 30% lichtere hersenen! Een bunzing is afhankelijk van zijn lichaamskracht om te overleven. Een fret hoeft geen snelle sprint te maken om zijn voer te bemachtigen. Evenzo geldt dit voor het overmeesteren van de prooi. De bunzing heeft daar sterke spieren aan de kop en schouders voor nodig. De fret daarentegen gebruikt zijn kaak­spieren alleen voor het oplikken van Convalescence Support (het Walthampapje) en het doorbijten van brok­jes en het oppeuzelen van een prooidiertje. Een wezenlijk verschil ! De bunzing is dus vergeleken bij de fret een bodybuilder!

Biotoop

De bunzing die in grote delen van Europa (nog) voorkomt, bewoont zowel akkerland als weiden, open bosgebieden en vochtige terreinen. Houtwallen, hekken en kreu­pelhout geven hem beschutting en ook rond boerenerven houdt de bunzing zich op. Het dier heeft een afwisseld biotoop nodig om voldoende voedsel te vergaren en een beschutte plaats te vinden. Door de verandering van ons landschap, van kleinschalig naar eentonig grootscha­lig, wordt de biotoop van de bunzing (en niet alleen van dit dier) ernstig bedreigd. Het normaliseren van waterlopen verdreef de bunzing uit de omgeving en gaf de muskusrat volop gelegenheid zich te vermeerderen, immers zijn vijand was afwezig. Want, een rattenvanger bij uitstek is de bunzing zeker!

Voortplanting

Het voortplantingsseizoen, de rans‑ of roltijd, duurt bij de bunzing ongeveer van be­gin maart tot juni. Uitsluitend in deze tijd zoeken bunzingen elkaar op.

De rest van het jaar leeft de bunzing solitair, dat wil zeggen alleen. De draagtijd is 42 dagen en het moertje werpt meestal tussen de 2 en 8 jongen. De jonge dieren blijven ge­durende een maand of drie bij de moeder. Langzaam maar zeker worden ze onder­richt in de techniek van het jagen op verschillende prooien. Na de periode van zogen en onderricht gaat ieder dier zijn eigen weg om de rest van de tijd alleen verder te leven.

Vacht

De vacht van de bunzing is donkerbruin tot zwartbruin met een gelige ondervacht. De buik, poten en staart zijn meestal zeer donker. Aan de kop heeft de bunzing het kenmerkend donker masker over de ogen. Er zijn witte vlekken tussen de ogen en oren in. De kleine donkere oren hebben een witte rand. Aan de zijkanten van de neus en aan de kin is de bunzing wit. De neusspiegel is donker tot diepzwart gepigmen­teerd. De ogen zijn zeer donker.

Andere bunzingen

Naast de Europese bunzing kennen we de steppebunzing (Mustela eversmanni), de gevlekte bunzing (Mustela peregusna) en de zwartvoetbunzing (Mustela nigripes). Vooral de steppebunzing heeft waarschijnlijk veel meer te maken met de oorsprong van de fret dan er aanvankelijk gedacht werd. De schedel van de fret vertoont meer gelijkenis met die van de steppebunzing. Ook het meer sociale gedrag van de fret lijkt meer op dat van de steppebunzing. Waarschijnlijk zijn dan ook beide bunzingsoorten, waarvan de leefgebieden elkaar gedeeltelijk overlappen, betrokken geweest bij het ontstaan van de fret.

Wettelijke status

De wettelijke status van de bunzing is per 1 september 1994 als volgt: De bunzing valt in Nederland onder de Jachtwet. De jacht op dit dier is het gehele jaar gesloten. Het houden of onder zich hebben van een bunzing, levend of dood, is in Nederland wettelijk verboden (Jachtwet art. 60). Tevens is de bunzing opgenomen in de lijst van beschermde diersoorten; bijlage 3 van de Conventie van Bern.

Sorry, this website uses features that your browser doesn’t support. Upgrade to a newer version of Firefox, Chrome, Safari, or Edge and you’ll be all set.