De fret maakt verschillende bewegingen onder verschillende omstandigheden:
Beweging | Omschrijving |
Lopen | Wanneer het dier rustig in zijn omgeving rondwandelt en op zoek is naar vertier. |
Trippelen |
Versneld lopen op weg naar iets wat de aandacht trekt, of op weg naar zijn verzorger voor een beloning. |
Sprongengalop of martersprong | Steeds twee voorpootjes en twee achterpootjes tegelijk afzetten en met sprongen voorwaarts komen. Voor het afleggen van grote afstanden in huis of buiten. |
Peddelen | Laag bij de grond gehouden lichaam (gedrukt houden) en met de poten een peddelende beweging maken naast het lichaam. Vooral in gras, op onbekend terrein en over vloerbedekking. |
De 'weasel' Wardance | Gekscherend zo genoemd, omdat wezels dit wel zouden doen om hun prooi te hypnotiseren. Bij fretten is dit een over enthousiast rondspringen met sprongengalop, waarbij ze nauwelijks van hun plek komen. Hoge sprongen, veel vertoon, vaak gepaard gaande met kopschudden en/of achteruitlopen en soms mokken. |
Achteruit lopen | Fretten kunnen uitstekend en heel snel achteruitlopen. Vergelijk hiermee de bunzing, die in de nauwe ratten- of konijnenpijpen moeilijk kan keren en daarom goed en snel achteruit moet kunnen lopen. |
Kegelen | Rechtop zitten op de achterpoten, met voorpootjes naar beneden hangend, om uit te kijken (zekeren). |